Helperschap
- Toeschouwer of deelnemer? Wat voor hulpverlener wil jij zijn?
- Een venster van hart tot hart
- Coachen met hart en ziel
Toeschouwer of deelnemer? Wat voor hulpverlener wil jij zijn?
4 juli 2024
Door Ellen van Damme
De jonge man voor me verzucht halverwege ons gesprek: “Wat een opluchting hoe wij met elkaar spreken nu. De vorige psycholoog luisterde alleen maar en zei af en toe afstandelijk iets verstandigs.” Ik hoor woorden van gelijke strekking vaker terug. In wij met elkaar zit de essentie vervat. Of zoals Martin Buber (godsdienstfilosoof) het verwoordde: “Alle werkelijke leven is ontmoeting.” Een ontmoeting kenmerkt zich altijd door wederkerigheid en naar elkaar toegewend zijn. Én vindt plaats in het moment, is uniek en altijd nieuw. Deze uitgangspunten hebben, wanneer je als hulpverlener met levensvragen van mensen werkt hun consequenties. Wat mij betreft bevrijdende en spannende consequenties.
Omdat ik van nature benieuwd ben naar wat mensen beweegt, zoekend naar hoe zij zinvol en vervuld door het leven kunnen gaan, was voor het mij een eerste logische stap om psychologie te studeren. Geboeid en met plezier heb ik de studie volbracht en behulpzame methodieken geleerd. Maar toch: er ontbrak iets al wist ik niet wat.
Vele jaren later volgde ik de driejarige opleiding van het ITIP. Daar vond een aantal bijzondere ervaringen plaats:
Een gevoel van een reiziger die thuiskomt bij geestverwanten was de eerste.
De tweede was dat er opeens mensen van vlees en bloed voor mijn neus stonden die mij hielpen de kloof tussen mystieke wijsheden en mijn dagelijkse bestaan te dichten. Iets wat ik tot dan toe vooral via boeken probeerde te bewerkstelligen.
En tot slot groeide het besef dat werkelijk contact met een ander alleen mogelijk is wanneer je bereid bent alles wat in jou leeft onder ogen te zien, licht en donker. Om vervolgens je verdedigingspantsers af te leggen en jezelf in al je kwetsbaarheid aan de ander te tonen.
Je begrijpt dat dat natuurlijk niet zonder slag of stoot ging. Je kan je misschien de weerstand, het verdriet, de arrogantie, de angst, de onzekerheid en koppigheid die hiermee gepaard ging wel voorstellen. Echter de vrijgekomen levenslust, de liefde, de tevredenheid, een diep vertrouwen en een grotere vriendelijkheid hebben me veel gebracht. Wil je werkelijk tot hulp zijn is het nodig dat je dit alles in je zelf leert kennen. In meer of mindere mate is dan niets aan de ander jou meer vreemd.
In een boeiende serie interviews in de Volkskrant verhaalden artsen hoe anders zij naar zorgverlening keken nadat zijzelf als patiënt in het ziekenhuis beland waren. Werken vanuit hun medische kennis veranderde er niet door. Daarentegen vroegen ze wel vaker: wat betekent dit voor u, hoe voelt u zich eronder? In plaats van de houding: “Ik weet wat u hebt en dit zijn de behandelopties. “ werden ze milder, empathischer en communiceerden beter. De arts was niet langer toeschouwer; hij of zij was deelgenoot geworden.
Als medicus ervaar je wat de ander meemaakt wanneer hij of zij flink ziek wordt.
Als hulpverlener op het geestelijk vlak ervaar je door je leven heen in meer of mindere mate de worstelingen van je cliënten. Vragen over zingeving, je werk, je relatie, je angsten, je talenten en onvermogen komen langs. Wanneer je bereid bent jezelf daarin te leren kennen en die inzichten er ervaringen vol in te zetten word je deelgenoot. De relatie wordt wederkerig (ook jij kan van de ander leren) en intiem. Je bent dan nog steeds de psycholoog of coach van de ander maar bovenal ben je mens, medemens.
Terugkijkend heb ik misschien wel meer afgeleerd dan aangeleerd in het werken met mensen. Afgeleerd om een professionele afstand te bewaren, te observeren, afgeleerd om slechts vragen te stellen, afgeleerd om bang te zijn om in het moment een spannende feedback te geven, afgeleerd het altijd te moeten weten.
Wat ik wél geleerd heb is aanwezig zijn, te blijven bij wat is, te ervaren, te voelen, mezelf te laten zien en uit te spreken ook als dat spannend is. Er als aller wezenlijkste met de ander te zijn, terwijl ik tegelijkertijd het lijden van de ander niet op me neem. Mededogend én alles wat ik in huis heb inzettend om de ander in zijn acute nood bij te staan en samen de verdere reis aan te gaan.
Dit is mijn leven en werk.